INSULINE aspartLaatste bijwerking : 2019.09.28 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | parenteraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) I | (ja) I | (ja) I | (ja) I | ja II | |
geen info | geen info | geen info |
Humane gegevens wijzen niet op complicaties.
Bij vrouwen met diabetes mellitus (type 1 of type 2) die overwegen zwanger te worden, wordt geïntensiveerde bloedglucoseregulatie en -controle aanbevolen ten minste 2 maanden voor de conceptie. In de praktijk vereist een intensieve begeleiding tot scherpe regeling een preconceptieperiode voor de vrouw van +/- 6 maanden [NVDR].
Gegevens van twee gecontroleerde gerandomiseerde klinische studies met insuline aspart (322 en 27 zwangerschappen blootgesteld) duiden er niet op dat insuline aspart enige bijwerkingen heeft op de zwangerschap of op de gezondheid van de foetus/het pasgeboren kind vergeleken met oplosbare humane insuline [SKP Fiasp 01 2017].
Bij zwangere vrouwen met diabetes mellitus (diabetes type 1, diabetes type 2 of zwangerschapsdiabetes) wordt geïntensiveerde bloedglucoseregulatie en -controle aanbevolen gedurende de hele zwangerschap. De insulinebehoefte wordt in het eerste trimester in het algemeen lager en tijdens het tweede en derde trimester hoger. Na de bevalling keert de insulinebehoefte normaal gesproken snel terug naar de waarden van voor de zwangerschap [SKP Fiasp 01 2017].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Tweede trimester:De insulinebehoefte wordt in het eerste trimester in het algemeen lager en tijdens het tweede en derde trimester hoger [SKP Fiasp 01 2017].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke gegevens beschikbaar. Zie tweede trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Na de bevalling keert de insulinebehoefte normaal gesproken snel terug naar de waarden van voor de zwangerschap [SKP Fiasp 01 2017].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L?
De behandeling met insuline van moeders die borstvoeding geven, houdt geen risico in voor de baby. Soms is het echter nodig de dosering aan te passen [SKP Fiasp 01 2017].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) I | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Geen specifieke gegevens beschikbaar
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Wetenschappelijke bijsluiter (SKP Samenvatting van de Kenmerken van het Product)
Briggs G, Freeman R, Yaffe S. Drugs in Pregnancy and Lactation, 11th edition, Philadelphia 2017;
Humane insuline heeft een moleculair gewicht van meer dan 5000 dalton en passeert de placenta niet in hoeveelheden die een klinisch effect hebben. Toch is het niet uitgesloten dat endogene ‘carrier’ of drager moleculen de passage naar het embryo mogelijk maken in een vroeg stadium van de zwangerschap. Op het einde van het 1ste trimester zijn de insuline producerende cellen in de embryonale pancreas voldoende gedifferentieerd om eigen insuline te produceren [Briggs 2017]. Therapie met insuline laat betere controle toe van de glykemie, mede door het feit dat er meestal nog geen insulineresistentie optreedt [NVDR].
Geen specifieke informatie beschikbaar.